Een hele normale maandag

21 september 2020. Het was eigenlijk een hele normale maandag. Maandagen zijn soms druk met studie, soms iets minder. Deze maandag was wat minder druk dan normaal. Bijna uit gewoonte opende ik mijn Word-document met het verhaal waar ik al zo lang mee bezig ben. Het had de eerste test overleefd; Kas was niet gillend weggerend bij het lezen van mijn nieuwe verhalenkind. Een enkele opmerking slechts, en die had ik bijna allemaal verwerkt. Al met al was ik vrij tevreden met het eindresultaat.

Tegen vieren kon ik hardop tegen mezelf zeggen: ‘Het is af.’ O, wacht, zo ging dat niet. Ik sprong op en neer en gilde het uit van enthousiasme. Nee, grapje, zo ging het ook niet. Ik was wel enthousiast, maar alleen intern eigenlijk. Eigenlijk ging ik meteen over in actiemodus. Ik moest het naar m’n lezerspanel sturen voor ik niet meer durfde.

Mijn tante is ook deel van het panel. Tegen achten diezelfde avond had ze mijn novelle al uit. Ik kreeg een hele positieve reactie van haar. Dat gaf me een goed gevoel. Die mening is vast een beetje gekleurd, maar ik neem ‘m toch. Ik wacht nog op het oordeel van de rest van mijn panel.

Het voelt goed om weer iets af te hebben gerond. En om het de wijde wereld in te slingeren. Het verhaal dat ik twee jaar geleden afschreef, is over ruim een week verkrijgbaar als Klem. Ik kan niet weten tot iedereen het kan lezen, maar kan ook niet wachten om weer aan iets nieuws te schrijven. Want ik moet schrijven, altijd, overal, dat is inmiddels wel duidelijk.